Mijn indeling in 7 stadia is gebaseerd op de door mij in 2007 verzamelde gegevens. Voor het grootste deel waren dat foto's.
Stadium
I. vastgehecht tot eerste barst.
II. eerste barst tot draaien.
III. draaien tot vleugels vol.
IV. vleugels vol tot achterlijf vol rond.
V. achterlijf vol rond tot achterlijf plat.
VI. achterlijf plat tot vleugels gespreid.
VII. vleugels gespreid tot weggevlogen.
In de jaren daarna is deze indeling steeds weer bevestigd.
Wel heb ik in 2009 stadium II nog onderverdeeld in: eerste paar poten, tweede paar poten, derde paar poten en hangen.
Hoewel de stadia vrij strikt omschreven zijn, bleek de duur van ieder stadium flink te variëren.
In de grafiek hieronder is dat te zien voor, 9 Platbuiken die op 2 mei 2009 zijn uitgeslopen.
De totale duur van het uitsluipen van deze 9 platbuiken varieerde van 5 uur 56 in de schaduw (45) tot 4 uur 03 in de zon (42)
Maar dit zijn niet de grootste verschillen.
Van alle Platbuiken die ik heb gezien deed de snelste er 2 uur en 13 minuten over. De langzaamste had 9 uur en 17 minuten nodig.
Aangezien de individuele uitsluipgegevens nogal variëeren ben ik met gemiddelden per dag gaan werken. Soms gesplitst in zon en schaduw.
Ook de variatie in uitsluipplaatsen was groot.
In wel 10 verschillende soorten planten heb ik ze gevonden en ook op de muur.
Langs alle kanten van de vijver slopen ze uit, behalve aan de westkant.
Ook de afgelegde afstanden tot de plaats van uitsluipen varieerden sterk.
Van 0 meter vanaf het water tot wel 6 meter van de vijverrand .
Ze klommen tot hoogtes die varieerden van 12 tot 235 centimeter.
Ze kwamen uit het water bij lucht-temperaturen van 7 graden 's morgens vroeg (6 uur 45), tot 22 graden om een uur of half één s' middags.
Een deel bleef aan de zonnige kant van de tuin, de rest sloop uit in de schaduw. Daarbij zaten alle beesten die aan de muur gingen hangen.
En dat was iedere dag zo.
In onderstaande grafiek is de gemiddelde tijdsduur per stadium, op verschillende dagen in april en mei 2009, te zien. Ieder staafje is een stadium.( blauw:stadium I, rood:stadium II, enz.tot licht blauw:stadium VII.
Behalve de verschillen tussen zon en schaduw, zijn er ook verschillen tussen de verschillende dagen.
De eerste gedachte is dan :"temperatuur".
In onderstaande tabel staan de door mij gemeten maximum lucht-temperaturen per dag.
29 april | 30 april | 1 mei | 2 mei | 3 mei |
16 | 16 | 16 | 20 | 14 |
Wat opvalt is, dat op 29 april geen enkele uitsluiper is weggevlogen en op 30 april er maar één is weggevlogen. Die zat eind van de middag in de zon.
De uitsluipers die waren blijven zitten, zijn steeds de volgende dag in de zon gezet. Dan vlogen ze binnen een half uur weg. Kennelijk levert de stralingswamte genoeg energie.
Op 1 mei zijn alle uitsluipers weggevlogen. Maar in de schaduw duurde het langer voordat ze weg waren.
Op 2 mei was het lekker warm en was er niet zoveel verschil tussen zon en schaduw.
3 mei was eerst goed, maar al snel ging het regenen en werd het niet warmer dan 14 graden.
Alle 10 de uitsluipers bevonden zich in de schaduw en niet één kwam verder dan stadium V of VI.
De volgende dag bleef het koud; maximaal 15 graden. Ik heb er 9 in de stalingswarmte van de zon gezet. Die vlogen binnen een half uur weg, bij een temperatuur van 14 graden.
Eén heb ik laten zitten en die vloog pas 5 dagen later weg. Het werd toen ruim 17 graden, nadat het de voorgaande 5 dagen niet warmer dan 15 graden was geworden.
Opvallend was dat de maiden flight direct heel goed gecoördineerd was. Naar mijn idee wijst dat erop, dat de hersenontwikkeling gedurende deze 5 dagen gewoon is doorgegaan.
Ik heb een zelfde gecoördineerde eerste vlucht ook gezien bij een andere Platbuik, die 4 dagen was blijven zitten.
Dit wijst erop dat zowel de luchttemperatuur als de stralingswarmte van de zon invloed hebben op het uitsluipen van de Platbuiken. Hierbij merk ik op, dat bij een luchttemperatuur van minder dan 16 graden, de stralingswarmte de beslissende factor is.
Deze invloed komt aan de orde op de pagina :Omgevingsfactoren.